Meer geschiedenis

 

Toen de ongehuwde Margaretha Maria Snouck van Loosen in 1885 overleed, behoorde tot haar nalatenschap een collectie van enige tientallen familieportretten, grotendeels bestaande uit de verzameling die in de achttiende eeuw berustte bij Dirk Semeyn van Loosen. Hoewel een dergelijke opdracht niet in haar testament is vastgelegd, blijkt uit de stukken dat zij ondershands de wens te kennen had gegeven dat alle familieportretten na haar dood zouden worden vernietigd. De andere schilderijen uit haar nalatenschap werden in 1886 op een veiling verkocht. De wens van de overledene stelde de executeurs voor een dilemma: van diverse zijden werd ernstig protest aangetekend tegen een dergelijke vernietiging. Deze is gelukkig uiteindelijk niet doorgegaan. Dertien jaar na het overlijden van mejuffrouw Snouck van Loosen verrichtte E Adama van Scheltema, directeur van het Amsterdamse veilinghuis Frederik Muller, op 6 december 1898 een taxatie van een tiental portretten, waarvoor mr. J. de Vries van Doesburgh belangstelling had getoond. De taxatie beliep het toen niet onaanzienlijke bedrag van 1490 gulden, geheel conform de marktwaarde van dergelijke portretten in de jaren omstreeks 1900. Het merendeel van de schilderijen werd vervolgens op basis van deze taxatie door De Vries van Doesburgh gekocht en behoort thans tot de eigendommen van de stichting. Een aantal portretten uit de nalatenschap bleef achter in de boedel en vond een plaats in de Snouck van Loosenstichting aan de Dijk te Enkhuizen, terwijl we van enkele schilderijen geen spoor kunnen terugvinden.

Dankzij de belangstelling en de inspanningen van mr. J. de Vries van Doesburgh is zo in de jaren omstreeks 1900 een verzameling Enkhuizer portretten bijeengekomen, die samen met die van het voormalige Weeshuis het fundament vormt voor de bestudering van de Enkhuizer portretkunst in vroeger eeuwen.

 

 

 

 

Terug

De verzamelaar

 

 

 

Officier van Justitie, Den Haag 1918 - 1928

Mr Johan de Vries van Doesburgh (1863 – 1951) was net als zijn vader een verwoed verzamelaar van alles wat met de stad Enkhuizen te maken had. Zijn belangstelling kwam waarschijnlijk oorspronkelijk voort uit de behoefte zijn eigen afstamming te illustreren en versieren met tastbare ‘bewijzen’ van een voorname afkomst. Hoe het ook zij, de verzameling die eruit voortkwam is het bewaren zeker waard. Zijn verzameling is vóór een deel ervan in deze stichting werd ondergebracht, door vererving verdeeld geraakt en het is een betrekkelijk recent acquisite-thema om zaken die ooit tot de verzameling behoorden, weer terug te brengen.  In recente jaren heeft de stichting een aantal schilderijen uit nalatenschappen in de bredere familie verworven die tot die oorspronkelijke collectie behoord hebben.

Een ander deel van zijn collectie, met name zijn archieven, zijn in bewaring gegeven aan het Noord-Hollands Archief en zodoende toegankelijk voor het publiek.

 

 

 

 

 

Op zijn verzamelwoede bestaan verschillende visies. In de familie stond hij bekend als een gedreven man die niet door iedereen als beminnelijk werd gezien (in tegenstelling tot zijn echtgenote) en ook buiten de familie werd zijn optreden niet altijd gewaardeerd. Sommigen zijn er nog altijd boos over.

 

 

 

 

 

Familiewapen van Loosen

 

 

 

 

 

Terug

 

 

 

Publicaties, toespraken, artikelen

 

Waarom hebben wij allemaal zo’n plezier in die portretten?

Toespraak van J.Th. Semeijns de Vries van Doesburgh in de raadzaal van het oude stadhuis te Enkhuizen bij zijn afscheid als voorzitter van de stichting in 2009. Hij kreeg bij die gelegenheid de zilveren erepenning van de gemeente Enkhuizen uitgereikt door burgemeester J. Baas.

 

 

De Stichting Verzameling Semeijns de Vries van Doesburgh is opgericht op 15 april 1966, door mijn Vader en mij nadat de onvolprezen restaurateur Peter Hermesdorf ons precies uit de doeken had gedaan hoe je zo’n stichting met een culturele en maatschappelijke doelstelling (tegenwoordig “AMBI”) moest inkleden.

 

Die oprichting was geen op zichzelf staand feit. Het initiatief lag ook niet in de eerste plaats bij deze oprichters. De oude heer Hesterman (uit de beroemde restaurateursfamilie, waarvan drie generaties bij restauraties van de Nachtwacht betrokken waren) schreef omstreeks 1948 een rapportje over de Enkhuizense portretten, die voor verder verval behoed moesten worden. Naast zijn zoon Roy Hesterman heeft vooral ook jullie moeder en grootmoeder, mijn lieve Digna, ons als oprichters overtuigd van de noodzaak nu eens iets aan fatsoenlijk onderhoud van de familieportretten te doen. Maar het was misschien nóg meer een logisch gevolg van de wonderlijke onderlinge samenhang tussen de portretten van deze patriciërs zelf. Onder leiding van een beschermheilige hebben elkaar gezocht en gevonden, zijn zij bij elkaar gebleven, door de eeuwen heen: zij hoorden bij elkaar, en horen nog steeds bij elkaar.

 

Je hoeft maar een klein beetje telepathisch of astraal gevoelig te zijn (en dat is Digna zonder enige twijfel) om dat te weten. Je hoeft je alleen maar een beetje in te leven in die portretten om op die manier gevangen te worden. Voor hun directe afstammelingen gold dat als vanzelfsprekend, dat waren:

Mijn bet-overgrootmoeder Anna Wilhelmina de Vries, haar nicht Johanna Margaretha de Vries, hun verre nicht Maria Margaretha Snouck van Loosen en onze verre neef Pieter J. Buyskes , die een goede vriend van mijn grootvader was. Uiteindelijk, toen de andere takken geen nakomelingen meer hadden, moet er crisisoverleg geweest zijn, waarbij de portretten met algemene stemmen besloten samen naar de afstammelingen van Anna Wilhelmina de Vries te gaan.

Toen mijn grootvader overleed zijn ze – vanzelfsprekend weer samen – naar mijn Vader getrokken: en zo hebben ze elkaar in de historie niet meer losgelaten. Dat gebeurde gewoon, daar hadden wij helemaal niet om gevraagd.

 

Er gaat van dit groepje portretten, onder leiding van hun beschermheilige een wonderlijke overredingskracht uit, waartegen hun tijdelijke vertegenwoordigers op dit ondermaanse niets kunnen inbrengen, ze luisteren eenvoudig niet naar bezwaren. Ze weten dat ze hun gastheren in hun macht hebben.

Rudi Ekkart de initiatiefnemer tot de tentoonstelling “PORTRET van ENKHUIZEN in de GOUDEN EEUW” (1990) en Roy Hesterman, die in de laatste decennia alle portretten onder handen heeft gehad, waren er ook gevoelig voor. Ook de opeenvolgende burgemeesters van Enkhuizen, laatstelijk Steven de Vreeze en Jan Baas, de betrokken wethouders Dirk van Pijkeren en Klaas Kok en ambtenaren Erik Baan en Iris Daalder, ze zijn allemaal bekoord geraakt door deze wonderlijk samenhangende groep eigenaardige portretten en....... zo zal het altijd blijven zolang er mensen zijn met oren om te horen en ogen om te zien en een hart om te voelen. Portretten van eigenaardige mensen, die hun eigen belang, hun gezin, hun burgerplicht en hun christelijke plicht kenden, maar als zij het zelf zouden zeggen natuurlijk de omgekeerde volgorde zouden kiezen.

 

Het is ook een heel bijzondere ervaring als je deze betovering met andere mensen blijkt te mogen delen en samen enthousiast te zijn. Daar komen dierbare vriendschappen uit voort. Daar zijn wij erg dankbaar voor.

Het is ook goed om bij een gelegenheid als deze als spreekbuis van de portretten nog eens uit te spreken hoe zulke dingen nu eenmaal werken. Ten overvloede, want we wisten dat natuurlijk allemaal al lang. Daarom weten wij ook dat de nieuwe voorzitter de stichting met nieuwe energie in dezelfde geest verder zal leiden.

 

 

 

 

Terug